Op 28 mei 2024 vond er een regionale conferentie plaats rondom zimmen, voor bewoners, ondernemers, (wijk)raadsleden, wethouders, ambtenaren en beleidsmakers uit Rotterdam én de regio. Kortom, iedereen die zimmen een warm hart toedraagt. Dit deden we in samenwerking met de Gemeente Rotterdam.
Het zuur: confrontatie
ORR constateert dat zimmen in veel gevallen echt niet goed is gegaan. In de afgelopen jaren hebben we talloze klachten, verhalen en signalen ontvangen van mensen die ervaren dat gemeenten niet naar hen luisteren en hen niet serieus nemen. We zijn bekend met fenomenen als afvinkparticipatie, schijnparticipatie, nep participatie, broddeelparticipatie, en participatie voor de bühne, waarbij besluiten al lang genomen zijn voordat er echt geluisterd wordt. Daarom hebben we een case-study uitgevoerd en hebben we de inzichten uit onze onderzoeken (‘Hoor mij en zie mij!‘, ‘Wees welkom‘, etc.) gebundeld.
Deze conferentie is een andere vorm dan klassieke klachtafhandeling.
Voor de casestudy hebben we veel mensen gesproken. We hopen dan ook dat de mensen die zich tot ORR hebben gewend zich door de conferentie ‘gehoord voelen en weten dat hun stem gehoord wordt’.
Naast de casestudy met vier negatieve ervaringen en één positieve, hebben we als ORR nog meer signalen ontvangen en ook interventies gepleegd. Deze goede en negatieve voorbeelden hebben ons geleid tot een aantal bevindingen.
Wat gaat er mis en wat kan beter?
We hebben vastgesteld dat het zimmen op verschillende vlakken verbeterd kan worden. Het is jammer als betrokken bewoners en ondernemers, die graag een bijdrage willen leveren aan hun stad, gefrustreerd afhaken omdat ze het gevoel hebben dat hun inbreng niet serieus wordt genomen. Dit is ook teleurstellend voor de gemeenten die juist hun best doen om mensen invloed te geven. Hieronder volgen onze belangrijkste bevindingen:
- Aan de voorkant is het niet duidelijk welke invloed mensen hebben: gaat het om meedenken, geïnformeerd worden, meepraten, ongevraagd advies geven, meebeslissen of co-creatie?
- Informatie-ongelijkheid: de gemeente beschikt over meer informatie dan de deelnemers aan inspraak-, zeggenschaps- of participatietrajecten, wat resulteert in een oneerlijk speelveld. En de beschikbare informatie is niet altijd gemakkelijk te begrijpen voor inwoners vanwege het gebruik van ambtelijke taal.
- Naarmate het onderwerp complexer wordt, verliezen zowel de gemeente als de inwoners soms het overzicht. Dan wordt er in losse stukjes, compartimentjes en brokjes geparticipeerd en verdwijnt het maatschappelijke doel uit zicht.
- Het kost bewoners en ondernemers (vrije) tijd, terwijl er (duur) betaalde bureaus en ambtenaren worden ingezet voor het vormgeven en uitvoeren van participatie. Deze bewoners horen soms dat ze niet representatief zijn. Een alternatief is omgekeerde participatie: de deelnemers geven mede vorm aan wat zij vinden en willen en hoe hun belangen kunnen worden behartigd. Vervolgens wordt deze uitkomst voorgelegd aan de buurt/wijk/stad met de vraag: bent u het hiermee eens? Kunt u zich hierin vinden? Op deze manier kan de cirkel rond worden gemaakt. Maar omgekeerde participatie is ORR nog niet tegengekomen in de praktijk.
- Afvinkparticipatie en schijnparticipatie: de stap van ‘participatie’ wordt doorlopen, maar de deelnemers hebben toch niet het gevoel dat ze gehoord en serieus genomen worden.
- We zien dat er koudwatervrees heerst bij ambtenaren om met kinderen in gesprek te gaan. Ze zijn bang dat ze onbedoeld verwachtingen wekken, niet weten hoe het moet, of niet weten hoe ze met kinderen in contact moeten komen. Dit staat het doen in de weg. Dit is een onderwerp waarover het gesprek moet worden aangegaan.
- Ambtenaren en het systeem vinden participatie soms tijdrovend en remmend werken (in de doorlooptijd). Het organiseren van zeggenschap en inspraak wordt dan als te veel gedoe ervaren. Daarnaast is het ook onzeker: ‘We weten niet wat er uitkomt’ (geen grip).