Bijzondere bijstand voor griffierechten komt te laat

(samenvatting dossier 2017.951) De heer T. wil 2 kwesties door de rechtbank laten beoordelen.  Hij dient daarom in 2016 een beroepschrift en een verzoekschrift in bij de rechtbank Rotterdam. Voor het beoordelen van dergelijke kwesties brengt de rechtbank griffierecht in rekening. Dat is op grond van landelijke wetgeving.

De heer T. heeft een bijstandsuitkering en kan de nota’s voor het griffierecht niet zelf betalen. Hij dient direct nadat hij de nota’s heeft ontvangen bij de gemeente aanvragen bijzondere bijstand in voor de betaling van de griffierechten en stuurt de nota’s mee. Na 4 weken ontvangt de heer T. aanmaningen van de rechtbank. Hij stuurt deze meteen door naar de gemeente met het verzoek om snel een besluit te nemen op zijn aanvragen om bijzondere bijstand voor de aan hem opgelegde griffierechten. Hij krijgt echter geen reactie.

Na de uiterste betalingstermijn is het griffierecht voor beide zaken niet voldaan. De rechtbank Rotterdam verklaart de heer T. in beide zaken niet-ontvankelijk. Ook dat is op grond van landelijke wetgeving.

De gemeente kent de heer T. ruim na de uiterste betalingstermijn en ruim buiten de wettelijke afhandelingstermijn van 8 weken de aangevraagde bijzondere bijstand toe voor de betaling van de griffierechten. Maar dat kan de heer T. niet meer baten. De heer T. vindt het de schuld van de gemeente dat hij niet-ontvankelijk is verklaard en zijn zaken door de rechtbank niet inhoudelijk zijn beoordeeld. Hij dient een klacht in bij de ombudsman.

Op basis van het onderzoek concludeert de ombudsman dat de klacht van de heer T. gegrond is. Het is niet behoorlijk dat de gemeente de aanvraag voor bijzondere bijstand niet op tijd behandelde, terwijl de gemeente op de hoogte was van de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht.

De ombudsman ziet aanleiding om aan zijn oordeel 2 aanbevelingen te verbinden.

  1. Breng de termijn voor afhandeling van aanvragen bijzondere bijstand voor griffierechten zoveel mogelijk in overeenstemming met de dwingendrechtelijke bepalingen van nationaal recht: handel deze aanvragen binnen 4 weken af.
  2. Vermeld op de website van de gemeente Rotterdam onder Wonen en Leven/ Bijzondere Bijstand dat het overeenkomstig artikel 6 Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2016 mogelijk is om bijzondere bijstand aan te vragen voor de eigen bijdrage kosten rechtsbijstand en griffierechten en hoe de procedure in zijn werk gaat.

In haar reactie op de eerste aanbeveling laat de gemeente weten dat voor haar de wettelijke termijn van 8 weken leidend is voor de behandeling van een aanvraag bijzondere bijstand voor griffierechten. Als de gemeente in staat is de aanvraag sneller te behandelen zal ze dit doen. Daarnaast kan de rechtbank de hardheidsclausule toepassen.

De ombudsman betreurt dit standpunt. De wettelijke termijn van 8 weken die de gemeente heeft om een aanvraag te beoordelen is een uiterste termijn. Aanvragen voor bijzondere bijstand voor griffierecht zijn betrekkelijk eenvoudig, dus snel, te beoordelen en zijn voor betrokkenen van groot belang. De mogelijkheid om een zaak aan een onafhankelijke rechter te kunnen voorleggen is een onvervreemdbaar grondrecht. Dat wordt door de gemeente niet gerespecteerd. De gesuggereerde oplossing kan tot niets leiden. Redelijkerwijs kan immers van de rechtbank niet verwacht worden dat zij afwijkt van landelijke wetgeving. Een hardheidsclausule is bedoeld voor zeer bijzondere omstandigheden. De ombudsman kan zich niet voorstellen dat het stilzitten van de gemeente zo’n bijzondere omstandigheid kan zijn.

Met instemming neemt de ombudsman er kennis van dat de wethouder de 2e aanbeveling overneemt.