Alsnog beide partners schuldenvrij na fouten Kredietbank

(samenvatting dossier 2694) Mevrouw B. en de heer S. zijn met elkaar in gemeenschap van goederen getrouwd. Omdat zij forse schulden hebben beginnen zij in 2008 aan een traject schuldhulpverlening bij de Kredietbank van de gemeente Rotterdam. Aan de hand van hun financiële mogelijkheden moet dan door de Kredietbank berekend worden welk percentage van de schulden zij redelijkerwijs in 3 jaar kunnen afbetalen. Als de schuldeisers daarmee akkoord zijn kan het traject beginnen. Daarna leven mevrouw B. en de heer S. op het bestaansminimum en worden hun overige inkomsten apart gezet om het overeengekomen percentage van de schulden af te betalen.

70 maanden later (in oktober 2013) wordt mevrouw B. schuldenvrij verklaard (de juridische term daarvoor is dat aan haar finale kwijting wordt verleend), maar meneer S. niet. Hij zou zich niet aan de regels van het schuldhulpverleningstraject hebben gehouden. Daarom geldt de finale kwijting niet voor hem. Kort daarna staan de grootste schuldeisers weer bij hem voor de deur. Mevrouw B. vindt het onrechtvaardig dat haar inmiddels ex-man, na al die jaren betalen, niet schuldenvrij is. Dat is volgens haar de schuld van de gemeente.

De ombudsman besluit onderzoek te doen naar 3 klachten:

– de traagheid van de schuldhulpverlening,

– de fouten die volgens mevrouw B. door de Kredietbank zijn gemaakt en

– de afweging van de gemeente om aan de schuldeisers te adviseren om mevrouw B. wel en de heer S. geen finale kwijting te verlenen.

De ombudsman komt tot de conclusie dat het dossier van de Kredietbank verre van volledig is. Een deel van de (mogelijk) gemaakte fouten bij het budgetbeheer en de schuldregeling zijn door de ombudsman niet te reconstrueren of te controleren. Het belangrijkste is, dat nergens vastgelegd is wat het aflossingspercentage van de schulden had moeten zijn en hoe dit met de schuldeisers gecommuniceerd is. De ombudsman doet 2 keer onderzoek in dossiers bij de Kredietbank, maar vindt nergens een onderbouwing voor het aflossingspercentage of de volledige correspondentie met de schuldeisers.

Uit het gedeelte van het dossier dat er wel is, blijkt dat de Kredietbank veel fouten heeft gemaakt. De ombudsman vindt dat de gemeente een onvolledige afweging gemaakt toen zij besloot verschil te maken tussen mevrouw B. en de heer S., nog daargelaten of dit juridisch wel mogelijk was. De ombudsman vindt dat het op het pad van de gemeente ligt om met een oplossing te komen. Daarom doet hij een aanbeveling om ervoor te zorgen dat de heer S. alsnog finale kwijting zal worden verleend.

De directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling laat namens het college van burgemeester en wethouders weten dat de gemeente de aanbeveling van de ombudsman overneemt en dat er inmiddels contact is opgenomen met de schuldeisers. De ombudsman heeft met instemming kennis genomen van deze reactie en zal het college vragen hem te informeren over het vervolg.