In Rotterdam zaten in het schooljaar 2022-2023 ongeveer 2.500 kinderen geoorloofd thuis. Dat komt overeen met zo’n 80 klassen vol kinderen die niet naar school gingen. Zij zaten thuis, omdat ze bijvoorbeeld ziek waren, zorg nodig hadden of wachtten op een passende onderwijsplek. Een groot deel van deze kinderen kreeg in die periode geen onderwijs en hoorden vaak niets meer van school. De kinderrechten van deze zogenoemde ‘thuiszitters’ worden onvoldoende nageleefd. Dit concludeert Stans Goudsmit, kinderombudsvrouw van Rotterdam-Rijnmond, in het vandaag gepresenteerde onderzoek “Thuiszitters, wie zit er mee?!”.
De kinderombudsvrouw sprak met thuiszitters over hun situatie en is geschrokken van de uitkomsten: “Thuiszitters gaan gemiddeld een jaar lang niet naar school. Ze voelen zich eenzaam. 80% van de kinderen die we spraken of die onze vragenlijst invulde, heeft geen contact meer met vrienden. De mentale gezondheid neemt af en thuiszitters hebben een groter risico om zonder diploma van school te gaan. Ook de gevolgen voor gezinnen zijn groot. Ouders die in de financiële problemen komen bijvoorbeeld, omdat ze minder moeten gaan werken om er voor hun kind te zijn. De conclusie is duidelijk: de rechten van thuiszitters worden onvoldoende verwezenlijkt.”
Recht op onderwijs en zorg
Een groot deel van de kinderen die thuiszitten, krijgt géén onderwijs, terwijl ze daar wel recht op hebben. Dat geldt ook voor het recht op zorg, benadrukt Goudsmit: “Veel thuiszitters wachten lang op de zorg die ze nodig hebben. En als ze zorg krijgen, ontvangen ze vaak geen onderwijs. Dit is in strijd met hun kinderrechten. Kinderrechten gelden náást elkaar en niet ná elkaar. Scholen en de gemeente Rotterdam moeten hun verplichtingen nakomen en onderzoeken hoe onderwijs en zorg wel bereikbaar is voor deze kinderen.”
Meer zicht op álle thuiszitters
Het is nodig dat de scholen en de gemeente meer zicht krijgen op de thuiszitters, stelt de kinderombudsvrouw: “Momenteel zijn alleen de kinderen die ongeoorloofd thuiszitten goed in beeld. Om effectief beleid te maken, moet duidelijk zijn om hoeveel thuiszittende kinderen het totaal gaat en welke belemmeringen zij ervaren om naar school te gaan. Samen met thuiszitters moeten oplossingen worden gevonden.”
Daarnaast moeten de gemeente, het onderwijs en de jeugdhulp veel meer samenaarschap tonen en schotten afbreken, vindt de kinderombudsvrouw: “Nu zien we nog te vaak dat kinderen worden opgeknipt in deelproblemen van zorg en onderwijs. Dit leidt niet tot de doorbraken die nodig zijn om ervoor te zorgen dat thuiszitters weer gezond onderwijs kunnen volgen.”
Waarschuwing voor segregatie in onderwijs
De kinderombudsvrouw wijst ook op het belang van inclusief onderwijs voor alle kinderen. Ze waarschuwt voor de ontwikkeling van ‘bubbels’ voor specifieke doelgroepen, zoals kinderen met autisme of hoogbegaafde kinderen. “De inzet is mooi, maar deze bubbels leiden tot méér scheiding en segregatie in het onderwijs. Een inclusieve benadering is belangrijk om ervoor te zorgen dat alle kinderen samen kunnen leren en zich ontwikkelen, ongeacht hun achtergrond of behoeften”, aldus Goudsmit.
|