Wet taaleis Participatiewet
Sinds 1 januari 2016 geldt er een taaleis in de bijstand. Iedereen die vanaf dat moment een bijstandsuitkering aanvraagt moet de Nederlandse taal beheersen op het niveau van groep 8 van de basisschool (1F of A2 niveau). De bedoeling is dat mensen eenvoudige gesprekken kunnen voeren en korte, eenvoudige teksten kunnen lezen en schrijven. Achterliggende gedachte is dat het makkelijker is om werk te vinden als iemand het Nederlands goed begrijpt.
Mensen die in 2015 of eerder al een bijstandsuitkering hadden, moeten vanaf 1 juli 2016 aan de taaleis voldoen. Zij krijgen van de gemeente een uitnodiging voor de taaltoets. Deze toets is gratis. Niet iedereen hoeft dit examen te doen. Als iemand kan aantonen dat hij al 8 jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd is hij daarvan vrijgesteld. Ook hoeft iemand geen taaltoets te doen als hij een inburgeringsdiploma taalniveau A2 – NT 2 niveau 2 heeft of als hij een ander diploma heeft waaruit blijkt dat hij de Nederlandse taal voldoende beheerst. Als iemand slaagt voor de taaltoets is het goed. Als iemand zakt dan moet hij zich inspannen om de beheersing van het Nederlands te verbeteren. Dat kan door het volgen van een taalcursus, maar ook met de hulp van een taalmaatje of met digitale leermiddelen. Na een tijd krijgt iemand dan een herkansing. In geval van weigering om mee te werken aan het verbeteren van de beheersing van het Nederlands kan de gemeente de bijstandsuitkering verlagen, met 20% in de eerste 6 maanden en met 40% in de volgende 6 maanden. En na een jaar kan de uitkering zelfs geheel worden beëindigd. Als iemand als gevolg van analfabetisme, dyslexie of andere medische redenen niet in staat is om een taaltraject te volgen kan de gemeente van korting afzien. Voor meer informatie zie o.a. www.rotterdam.nl/taaleis.
Rol gemeentelijke ombudsman
Volgens de wet kan de gemeentelijke ombudsman een onderzoek instellen naar klachten over de gemeente, maar niet over de inhoud van gemeentelijk beleid. De ombudsman is wel bevoegd klachten te behandelen over de uitvoering van het beleid, dus ook over de vraag hoe de taaleis in de praktijk wordt toegepast.