Rapport van de ombudsman over de werkwijze van de Kredietbank Rotterdam in een schuldbemiddelingstraject
Rapport van 18 augustus 2014 over de wijze waarop het Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Afdeling Activering en Welzijn, sector Kredietbank van de gemeente Rotterdam heeft gehandeld in een schuldbemiddelingstraject.
De ombudsman ontvangt een klacht van mevrouw K. Zij vertelt dat zij zich in 2008 tot de Kredietbank heeft gewend in verband met diverse problematische schulden, waaronder een schuld bij de Belastingdienst. Na een aanloopperiode, waarin haar inkomsten en uitgaven in beeld zijn gebracht, heeft de schuldbemiddeling gelopen van 23 september 2009 tot 23 oktober 2012.
Gedurende de looptijd van de schuldbemiddeling is er veelvuldig schriftelijk, telefonisch en persoonlijk geweest tussen mevrouw K. en diverse medewerkers van de Kredietbank over haar verschillende schulden. In het eindgesprek dat mevrouw K. op 9 november 2012 voerde met haar budgetbeheerder van de Kredietbank, is haar gezegd dat zij helemaal schuldenvrij was. Mevrouw K. ontving echter vervolgens een aanmaning van de aanslag Inkomstenbelasting 2010 met als dagtekening 3 april 2013. Mevrouw K. is van mening dat de Kredietbank in gebreke is gebleven door deze aanslag niet bij de schuldbemiddeling te betrekken.
De ombudsman stelt een onderzoek in naar de klacht. Hieruit komt naar voren dat er op 4 december 2009 een opgave van de schulden heeft plaatsgevonden. De schulden die daarna zijn ontstaan, dus ook de voorlopige aanslag Inkomstenbelasting 2010, kunnen niet zijn meegenomen in de schuldregelingsovereenkomst die met de schuldeisers is gesloten.
De ombudsman onderzoekt vervolgens of mevrouw K. er van uit had mogen gaan of de voorlopige aanslag Inkomstenbelasting 2010 uit het budgetbeheer betaald had moeten worden. De ombudsman constateert dat de Kredietbank in het kader van het budgetbeheer wel de voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting 2011 en 2012 heeft voldaan. Daarnaast is er sprake geweest van verrekening van de bijdrage Zorgverzekeringswet 2010.
Na onderzoek oordeelt de ombudsman dat er sprake was van een bijzondere situatie en een bijzondere verplichting. Degene die het budget beheert, in dit geval de Kredietbank, moet degene wiens budget wordt beheerd informeren. Het had op de weg van de Kredietbank gelegen om – voorafgaand aan de afronding van het budgetbeheer – mevrouw K. te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de aanslag Inkomstenbelasting 2010. Dit heeft de Kredietbank nagelaten. Sterker nog, de Kredietbank heeft mevrouw K. laten weten dat zij ‘schuldenvrij’ was en daarmee de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat de aanslag Inkomstenbelasting 2010 betaald was.
De ombudsman acht het optreden van de Kredietbank in strijd met de behoorlijkheidsvereisten Goede Informatieverstrekking en Betrouwbaarheid. De klacht is gegrond.
De Kredietbank heeft de ombudsman laten weten geen aanleiding te zien om mevrouw K. schadeloos te stellen. Wel laat zij weten dat zij de uitkomsten van het onderzoek door de ombudsman zullen worden meegenomen teneinde de dienstverlening te verbeteren.