Pup onder stroom in schapennet
De heer S. loopt met zijn puppies in het hondenlosloopgebied van het Kralingse Bos. Eén pup raakte daar verstrikt in het schrikdraad (schapennet) rond een leeg veld dat onder stroom stond. Kennelijk hadden daar schapen gestaan, maar die stonden er op dat moment volgens de heer S. niet. Alleen met veel pijn, moeite en schokken heeft de heer S. de pup kunnen bevrijden. Hij belde direct de politie die hem doorverwees naar de gemeente Rotterdam.
De heer S. dient daarop via internet een klacht in bij de gemeente, omdat hij het er niet mee eens is dat er schrikdraad onder spanning staat in een losloopgebied voor honden. Hij vindt dat dieronvriendelijk voor honden, maar ook voor schapen en lammetjes. De gemeente betuigt haar medeleven en schrijft dat de schapen grazen in een afgebakend veld. Wanneer de herder niet aanwezig is, komt de afbakening onder ongevaarlijk lage spanning te staan, dat gebeurt meestal ’s avonds en in het weekend. Bij verplaatsing van de schapen wordt eerst de spanning eraf gehaald. De gemeente vindt het daarom niet waarschijnlijk dat er geen schapen aanwezig waren. Waarschijnlijk stonden die op een veldje waar de schapen niet door de heer waren te zien, aldus de gemeente. Aan het eind van de brief verwijst de gemeente naar de Flora en Faunawet waarin staat dat een hondenbezitter de hond te allen tijde onder appel dient te hebben. De brief schiet de heer S. in het verkeerde keelgat en hij dient een klacht in bij de ombudsman, omdat hij zeker weet dat er geen schapen aanwezig waren en dat hij de toon van de brief onbehoorlijk vindt.
De ombudsman vraagt aan de gemeente om op een tekening aan te geven hoe groot het afgebakende gebied was. Deze tekening legde de ombudsman voor aan de heer S. Volgens de heer S. was het gebied kleiner dan op de tekening aangegeven. De heer S. is ervan overtuigd dat er geen schapen aanwezig waren. De ombudsman concludeert dat het niet meer mogelijk om vast te stellen of zich schapen in het veld bevonden. Het is de verklaring van de heer S. (dat zich geen schapen in het veld bevonden) tegenover die van de boswachter (die de schapen op die dag in het veld heeft gezien) en de schaapsherder, die het weekend van 11 augustus 2013 geen dienst had. Er zijn ook geen aanvullende bewijsmaterialen, zoals foto’s.
De vraag of het (moreel) verantwoord is om spanning op een schapennet te zetten in een hondenlosloopgebied kan de ombudsman niet beantwoorden. De keuze om het openbaar gebied door schapen te laten begrazen is een politieke keuze. Het valt de ombudsman op dat de gemeente aan de ene kant schrijft oprecht met de heer S. mee te leven en andere kant verwijst naar zijn verantwoordelijkheid op de Flora- en Faunawet. De ombudsman vindt deze verwijzing overbodig. De heer S heeft immers geen schadeclaim ingediend en ook nooit kenbaar gemaakt dat te willen doen. De ombudsman heeft de gemeente hierop gewezen.