Misverstanden rondom huisbezoek door een toezichthouder van Stadsbeheer
(samenvatting dossier 1525) De heer V. is woonachtig aan de X.Bloem in Rotterdam. Op 12 mei 2016 legt een toezichthouder van Stadsbeheer een huisbezoek af aan het adres van de heer V. De reden van dit huisbezoek is een klacht van een bewoner uit de buurt dat een van de Fiat Panda’s van de heer V. al langere tijd op een parkeerplaats staat en niet gebruikt wordt. De heer V. is op dat moment niet aanwezig. De 81-jarige moeder van de heer V. die bij hem woont staat de toezichthouder te woord.
De heer V. komt ’s avonds thuis. Zijn moeder is nog overstuur van het gesprek die middag. Ze weet niet precies wie er aan de deur is geweest en ze kan zich niet herinneren wat er gaat gebeuren. Later krijgt de heer V. een ‘last onder dwangsom’ thuis. De toezichthouders hebben gezien dat er rond de wielen van de Panda gras groeit en concluderen op basis daarvan dat de Panda inderdaad langere tijd niet van zijn plaats is geweest. De heer V. moet de Panda verplaatsen. Anders overtreedt hij de APV. Het is de heer V. onduidelijk wat hij kan doen tegen deze ‘last onder dwangsom’.
De heer V. is boos en hij klaagt bij de gemeente, het Openbaar Ministerie en het College van procureurs-generaal over de toezichthouders, de klachtafhandeling, de kwalificatie van zijn Panda als een voertuigwrak en fouten in het Proces-Verbaal. De heer V. krijgt geen antwoord of is ontevreden over de antwoorden die hij wel krijgt. Via de Nationale ombudsman komt de heer V. een jaar later bij de gemeentelijke ombudsman terecht.
De ombudsman onderzoekt de klachten en hoort de toezichthouders. Hij komt tot de conclusie dat het beter was geweest als de gemeente direct met de heer V. in gesprek was gegaan. Achteraf kan hij niet meer vaststellen wat er aan de deur in het gesprek tussen de moeder van de heer V. en de toezichthouder is gebeurd en of er nu sprake was van ‘mos’ of ‘gras’ rond de wielen van de Panda. Wel vindt hij dat het de taak van de overheid is om ervoor te zorgen dat misverstanden niet kunnen ontstaan.
Al eerder deed hij een aanbeveling voor verbetering van de ‘gemeentelijke’ brieven over het aankondigen van bestuursdwang. De gemeente heeft deze aanbeveling destijds overgenomen, maar het blijkt dat dit nog niet overal uitgevoerd is. Daarom doet de ombudsman naar aanleiding van de klachten van de heer V. 3 aanbevelingen.
Ten aanzien van het huisbezoek
I
Zorg dat medewerkers van de gemeente bij elk 1e huisbezoek een informatiefolder verstrekken over de reden van hun komst en op welke manier zij te bereiken zijn als er vragen zijn. Laat in ieder geval een visitekaartje achter.
II
Leg vast in werkprocessen dat als de medewerker de bewoner die hij zoekt, niet thuis treft, hij ofwel later terugkomt of een verzoek om contact op te nemen achterlaat.
Ten aanzien van de voorwaarschuwing last onder dwangsom
III
Voer gemeentebreed de aanbevelingen uit het rapport ‘Een schuur zonder vergunning’ van 9 mei 2017 uit. Wijzig met name de juridische ‘voetnoot’ onder brieven die een besluit of waarschuwing bevatten. Geef onder brieven niet alleen aan wat deze niet zijn en wat de burger daar niet tegen kan ondernemen, maar vermeld ook wat deze wel zijn en wat de burger daar wel tegen kan ondernemen. Maak met name niet langer gebruik van de ‘voetnoot’ “Deze brief is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. U kunt hiertegen geen bezwaar maken.”
De gemeente laat weten dat zij alle aanbevelingen overneemt. De ombudsman is tevreden met deze reactie.