Klachten van ondernemend echtpaar rondom een Participatiewet-uitkering
(samenvatting dossier 4805) Mevrouw B. en de heer A. hebben tijdelijk te weinig inkomen en vragen de gemeente Nissewaard om een uitkering op grond van de Participatiewet. De gemeente ziet hen als ondernemers en verwijst hen naar het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ). RBZ Rotterdam is bevoegd om namens Nissewaard aanvragen voor een Bbz (bijstandsuitkering voor zelfstandigen)-uitkering te beoordelen. Bij RBZ kunnen mevrouw B. en de heer A. mogelijk een lening krijgen. De heer A. en mevrouw B. protesteren, zij geven niet in aanmerking te komen voor een Bbz-uitkering. De gemeente Nissewaard vraagt hen echter herhaaldelijk om de aanvraag voor een Participatiewet-uitkering in te trekken. Dat doen zij niet.
Noodgedwongen doen mevrouw B. en de heer A. ook een tijdrovende aanvraag bij RBZ. Als mevrouw B. en de heer A. eveneens vasthouden aan hun eerdere aanvraag voor een Participatiewet-uitkering wijst de gemeente die aanvraag af. Zij maken daartegen bezwaar. Ook vragen zij de rechter om een voorlopige voorziening (een kort geding). De gemeente noch RBZ geven hen in de tussentijd een voorschot.
Uiteindelijk stelt de voorzieningenrechter de heer A. en mevrouw B. in het gelijk. Ze hebben recht op een uitkering op basis van de Participatiewet en er moet een voorschot worden toegekend. RBZ betaalt dan snel een voorschot. De heer A. en mevrouw B. zijn bang dat ze dit voorschot later terug moeten betalen, maar de gemeente Nissewaard belooft dat ze het voorschot zal verrekenen met de Participatiewet-uitkering.
De heer A. en mevrouw B. krijgen gedurende een aantal maanden diverse geldbedragen op hun rekening gestort. Specificaties van de bedragen ontbreken. Uiteindelijk vraagt RBZ het verleende voorschot terug. Als de specificaties maanden later binnenkomen blijkt dat de gemeente, in tegenstelling tot haar belofte, geen rekening heeft gehouden met het voorschot van RBZ. De gemeente vindt echter dat de heer A. en mevrouw B. zelf verantwoordelijk zijn. De heer A. en mevrouw B. vragen daarop de ombudsman om een onderzoek.
De ombudsman geeft het echtpaar op 3 van de 4 punten gelijk.
Vragen om intrekking van de aanvraag voor een Participatiewet-uitkering was niet behoorlijk. Mevrouw B. en de heer A. hadden later in de problemen kunnen komen als RBZ hun aanvraag afwees terwijl zij geen lopende aanvraag Participatiewet hadden.
De samenwerking tussen Nissewaard en RBZ had ook beter gemoeten. Nissewaard heeft RBZ zelf opdracht gegeven om aanvragen van ondernemers namens hen te behandelen. Juridisch, maar zeker op het vlak van de behoorlijkheid, stond niets een goede samenwerking met RBZ in de weg. Dit had moeten resulteren in een voorspoedige afhandeling.
Het ontbreken van specificaties zorgde ervoor dat de heer A. en mevrouw B. te laat doorhadden dat de gemeente een andere koers ging varen. De gemeente Nissewaard had haar woord moeten houden ten aanzien van het verrekenen van het voorschot van RBZ met de Participatiewet-uitkering. Dat moet voortaan anders! De ombudsman vindt het goed om te lezen dat de gemeente ervoor zorgt dat er vanaf januari 2019 direct online toegang is tot betalingsspecificaties via Mijn uitkering.