Huis onder water, maar wel kwijtschelding dankzij ombudsman
Mevrouw P. vraagt de gemeente Rotterdam om kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing 2014. Ze heeft een laag inkomen. De directeur Belastingen laat haar weten dat haar spaargeld van ruim € 4000,- toereikend is om de aanslag te betalen. Spaargeld? Mevrouw P. zegt helemaal geen spaargeld te hebben. Ze bezoekt op 10 maart 2015 het spreekuur van de ombudsman. Al snel blijkt dat de gemeente de spaarhypotheek voor haar koopwoning heeft meegerekend. Mevrouw P. klaagt dat ze niet vrij over dit bedrag kan beschikken. De rekening is geblokkeerd voor de aflossing. Een medewerker van de bank bevestigt dit.
Sparen voor de aflossing van een hypotheek kan uiteraard wel gezien worden als de opbouw van vermogen. De ombudsman ziet echter ook dat de hypotheekschuld bijna € 20.000,- groter is dan de geschatte waarde van de woning. Haar huis staat onder water. Je huis staat onder water als de hypotheek hoger is dan de waarde van je huis. Belastingen zou dus eigenlijk het bedrag op de spaarhypotheek moeten verrekenen met de restschuld die overblijft als mevrouw P. haar woning nu verkoopt. Er is sprake van een negatief vermogen (4.000 – 20.000 = -16.000 (negatief)).
De ombudsman vraagt de gemeente om met dit in het achterhoofd nog eens naar de zaak te kijken. Twee weken later laat Belastingen de ombudsman weten dat mevrouw P. alsnog recht heeft op kwijtschelding. Een opsteker voor mevrouw P. en de ombudsman is tevreden over de reactie van Belastingen.
Omdat de huizenprijzen in beweging zijn en mevrouw P. maandelijks geld stort in de spaarhypotheek (haar saldo wordt hoger) zou het in de komende jaren anders kunnen uitpakken. Mevrouw P. zou dan wel een positief vermogen kunnen hebben.