Onderzoek naar drang binnen de Rotterdamse jeugdhulpverlening
De gemeentelijke kinderombudsman Anne Mieke Zwaneveld stelt een onderzoek op eigen initiatief in naar het inzetten van drangtrajecten door het Jeugdbeschermingsplein Rotterdam.
Centraal meldpunt
Het Jeugdbeschermingsplein is een centraal meldpunt voor medewerkers van wijkteams en andere professionals als zij zich zorgen maken over de ontwikkeling of de veiligheid van kinderen. Bij ernstige problemen in een gezin kunnen ouders verplicht hulp krijgen bij de opvoeding van hun kinderen. De kinderrechter kan hiervoor een kinderbeschermingsmaatregel opleggen.
Drangtrajecten
Sinds de invoering van de huidige Jeugdwet in 2015 is het de bedoeling om de inzet van intensieve en zware kinderbeschermingsmaatregelen zoveel mogelijk te voorkomen. Sindsdien krijgen ouders in de regio Rotterdam-Rijnmond waarbij vrijwillige hulpverlening niet het gewenste effect heeft gesorteerd, een laatste kans in een zogenaamd ‘drangtraject’. In zo’n traject is sprake van niet vrijblijvende regie door hulpverleners in gezinnen, met de bedoeling om het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel door de rechter te voorkomen. De beslissing om een drangtraject te volgen wordt genomen door het Jeugdbeschermingsplein.
Aanleiding onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek door de gemeentelijke kinderombudsman is de klacht van een jeugdrechtadvocaat, die in november 2016 bij de ombudsman zijn zorgen uitte over de gang van zaken bij het Jeugdbeschermingsplein Rotterdam-Rijnmond. Ouders en kinderen zouden onvoldoende worden betrokken bij de besluitvorming waardoor het risico bestaat dat verkeerde jeugdhulp wordt ingezet.
Vergaande maatregelen
Zwaneveld vindt dat er voldoende aanleiding is om een uitgebreid onderzoek in te stellen. “Er worden vergaande maatregelen genomen en dan is het nodig dat ouders en kinderen begrijpen waarom een drangtraject wordt ingezet en dat hen om hun mening wordt gevraagd”
Brede aandacht
De rechtspositie van ouders en kinderen bij drangtrajecten in de jeugdhulpverlening is een breder gedeeld onderwerp van zorg. Zo noemt de landelijke Kinderombudsman in een rapport van november 2016 dat ouders en kinderen te weinig worden gehoord en betrokken bij de bepaling van de noodzakelijke jeugdhulp.
Onderscheid maken tussen drang en dwang
Zwaneveld: “Ik wil kijken of dat in Rotterdam ook het geval is. Het onderscheid tussen hulpverlening, drang en dwang moet duidelijk zijn, anders weten ouders en hulpverleners niet meer waar ze aan toe zijn. De jeugdzorg kan niet op de stoel van de kinderrechter gaan zitten en de rechtspositie van de ouders moet worden gerespecteerd”.
Aanpak onderzoek
De gemeentelijke kinderombudsman gaat de komende maanden praten met beleidsmedewerkers en leidinggevenden bij de gemeente, met belangen- en cliëntenorganisaties en met medewerkers van het Jeugdbeschermingsplein, de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond en de gemeentelijke wijkteams. Ook denkt de kinderombudsman na over een manier om de ervaringen van ouders en kinderen in kaart te brengen. “Als we echt knelpunten tegenkomen, dan zullen we dat melden, samen met de oplossingen die ons voor ogen staan”, aldus Zwaneveld.
De bedoeling is om het verslag van het onderzoek in het najaar met de reactie van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad te sturen.