Ombudsman Rotterdam-Rijnmond kritisch over praktijk van Rotterdams re-integratietraject voor bijstandsgerechtigden
(Persbericht 28 mei 2015)
De uitvoering van het Rotterdamse re-integratiebeleid wordt door veel deelnemers als intimiderend, zinloos en onredelijk ervaren. De gemeentelijke ombudsman Anne Mieke Zwaneveld beschrijft in een uitgebreid rapport de ervaringen van uitkeringsgerechtigden en de eigen observaties. “De gemeente kan de mensen met een uitkering veel meer bieden op het gebied van maatwerk, continuïteit en informatieverstrekking”, aldus Zwaneveld.
Wie in Rotterdam een beroep doet op de bijstand komt al snel in aanraking met het traject WerkLoont. Onder het motto ‘voor wat, hoort wat’ moeten de aanvragers een trajectplan ondertekenen, dat hen verplicht tot het verrichten van onbetaald werk. Doen ze dat niet, dan verspelen zij het recht op een uitkering. Het werk in de eerste 15 weken bestaat meestal uit straatvegen. In de fase daarna gaat het bijvoorbeeld om schoonmaakwerk of lopende band werk bij door de gemeente gecontracteerde re-integratiebedrijven. Deze bedrijven rapporteren aan de gemeente over de prestaties van de uitkeringsgerechtigden.
Wie niet aan de voorwaarden voldoet, loopt het risico om een maand lang een korting van minimaal 30% op zijn uitkering te krijgen. De mensen die dit werk doen, hebben niet dezelfde rechten als gewone werknemers.
Ook bij het Meldpunt dat de ombudsman gedurende een maand heeft opengesteld, is kritiek op het WerkLoont traject en de arbeidsomstandigheden bij de re-integratiebedrijven binnengekomen. Uitkeringsgerechtigden durven daar niet openlijk voor uit te komen uit angst gestraft te worden met kortingen en boetes.
De ombudsman doet in het rapport Het pad naar werk … niet geplaveid, wel schoongeveegd! aan het college van burgemeester en wethouders onder meer de aanbeveling om beter te communiceren met de uitkeringsgerechtigden, bijvoorbeeld door ze beter te informeren over hun rechten en plichten en sneller en volledig antwoord te geven op hun vragen. Ook pleit de ombudsman ervoor de re-integratiebedrijven een vertrouwenspersoon voor uitkeringsgerechtigden te laten aanstellen. Ook moeten de uitkeringsgerechtigden erop gewezen worden dat zij een klacht kunnen indienen bij de ombudsman.
Daarnaast doet de ombudsman de aanbeveling om te zorgen voor maatwerk bij de invulling van WerkLoont en re-integratietrajecten door op zoek te gaan naar bezigheden die recht doen aan opleiding en ervaring van de uitkeringsgerechtigde. Daarbij kan gedacht worden aan een stage of vrijwilligerswerk als invulling van het onbetaalde werkdeel.
De ombudsman vraagt zich af wat de toegevoegde waarde is van de algemene verplichting om de straat te vegen. “Velen ervaren dit werk als vernederend en confronterend. Het draagt in hun beleving in ieder geval niet bij aan het vinden van betaald werk”.
Ook vindt de ombudsman dat een deelnemer aan het WerkLoont-traject een vergoeding moet ontvangen voor het werk dat hij heeft verricht als later blijkt dat hij toch geen recht heeft op een uitkering.
De wethouder Werkgelegenheid en Economie heeft in een schriftelijke reactie laten weten een flink deel van de aanbevelingen uit het rapport van de ombudsman over te nemen. Op een aantal punten neemt hij echter een ander standpunt in.
De wethouder stelt dat het verplichte vegen een belangrijk element van het Rotterdamse beleid is. “Bij een onbetaalde stage speelt de kwestie of de stage uitzicht biedt op betaald werk een belangrijke rol. Om te bepalen of het vrijwilligerswerk van maatschappelijke meerwaarde is en geen belemmering vormt voor het accepteren van regulier werk, is zicht op alle ‘individuele werkcomponenten’ nodig. Hiervoor is niet gekozen omwille van de complexe controleerbaarheid (ieder geval is verschillend en moet op zijn eigen merites beoordeeld worden), maar ook omwille van het streven naar een voor iedereen gelijke (en transparante) kwaliteit van de dienstverlening”, schrijft de wethouder.
Mensen die geveegd hebben maar geen uitkering toegekend krijgen hoeven volgens de wethouder daarvoor niet gecompenseerd te worden. “De effectiviteit van WerkLoont is onder meer te danken aan het gegeven dat het instrument vroeg in het uitkeringstraject wordt ingezet. De werkzoekenden worden niet gecompenseerd voor de uren waarin zij geveegd hebben”, zo staat in de reactie van de wethouder.
Het rapport van de ombudsman wordt naar verwachting in juni 2015 besproken in de commissie Werk, Inkomen, Participatie en Volksgezondheid van de gemeenteraad.
Onderzoeksrapport Het pad naar werk… niet geplaveid, wel schoongeveegd!
Onderzoek naar de praktijk van re-integratie in het kader van de Wet werk en bijstand (mei 2015)