Erkenning voor kwetsbare positie bij aanvraag sportrolstoel?
(samenvatting dossier 2015.1572) Mevrouw T. is chronisch ziek. Daarom heeft zij in haar dagelijks leven een aantal hulpmiddelen nodig. Bij de gemeente Rotterdam vraagt ze onder andere om een sportrolstoel.
Zij doet daarvoor een zogenaamde ‘melding’ op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam. Na de melding wordt er een afspraak gemaakt voor een keukentafelgesprek. Aan de hand van dit keukentafelgesprek stelt de gemeente een ondersteuningsplan op. Als de melder dit plan ondertekent komt er een aanvraag tot stand. Op basis van die aanvraag neemt de gemeente een besluit. Als de melder niet de juiste gegevens aanlevert of het ondersteuningsplan niet ondertekent, is er volgens de gemeente geen aanvraag en sluit de gemeente de behandeling van de melding af.
Naar aanleiding van haar melding komen een Wmo-adviseur en een cliëntondersteuner bij mevrouw T. op huisbezoek. Tijdens dit huisbezoek bespreken zij welk hulpmiddel mevrouw T. nodig heeft en welke gegevens de gemeente nodig heeft om een aanvraag daarvoor te kunnen beoordelen. Daarna is er nog telefonisch contact.
Mevrouw T. vindt dat de WMO-adviseur haar tijdens het huisbezoek en het telefoongesprek onheus bejegent. Ze voelt zich gekrenkt dat in het gesprek het woord “belastingbetaler” is gevallen. Volgens mevrouw T. wil de gemeente haar aanvragen bovendien niet afhandelen omdat zij niet bereid is haar hele medische dossier aan de gemeente af te geven.
De ombudsman stelt vast dat er tijdens het gesprek tussen de Wmo-adviseur en mevrouw T. een discussie is geweest over wat mevrouw T. nodig had. De Wmo-adviseur twijfelde of een sportrolstoel wel het beste hulpmiddel voor mevrouw T. was. Bovendien is een sportrolstoel heel duur. In die context heeft de Wmo-adviseur inderdaad de term “belastinggeld” laten vallen.
De ombudsman twijfelt niet aan de goede bedoelingen van de Wmo-adviseur om een goede rolstoel voor mevrouw T. te vinden, maar vindt een opmerking over “belastinggeld” of de “belastingbetaler” tegen iemand die om hulp vraagt, ook al is dat in de context van een gesprek, ongepast en niet behoorlijk.
Iemand die ziek is, is kwetsbaar en afhankelijk. De ombudsman mist in de klachtafhandeling erkenning voor die kwetsbare positie van iedereen die ziek is en die voor hulp afhankelijk is van de gemeente Rotterdam.
De ombudsman stelt vast dat de Wmo-adviseur niet om ‘het hele medische dossier’ vroeg. In zijn brief aan mevrouw T. vraagt hij bovendien specifiek om een rapportage van de revalidatiearts over het beste hulpmiddel voor mevrouw T.
Tijdens het onderzoek blijkt dat de gemeente mevrouw T. ten onrechte niet actief en niet schriftelijk over het afsluiten van haar melding heeft geïnformeerd.
De ombudsman beveelt de gemeente aan om een burger die een melding heeft gedaan, actief en schriftelijk te informeren als de behandeling van de melding uiteindelijk niet met een besluit eindigt en wordt afgesloten. De gemeente moet aangeven waarom de behandeling van de melding wordt afgesloten en wat de burger kan doen en tot wie hij zich kan wenden als hij het daar niet mee eens is.
In reactie op deze aanbeveling informeert de gemeente de ombudsman dat zij het gemeentelijke indicatieprotocol heeft aangepast. De gemeente stuurt nu altijd een brief als zij de behandeling van een melding sluit.
Tijdens het onderzoek van de ombudsman overlijdt mevrouw T. Op verzoek van haar familie en vrienden heeft de ombudsman het onderzoek voortgezet en zijn oordeel vastgesteld.