Een schuur zonder vergunning
(samenvatting dossier 2016.792) De heer G. constateert dat er op het adres ‘L-straat nr. X’ in Rotterdam een schuur gebouwd is. Hij vraagt zich af of daar wel een vergunning voor is afgegeven. Daarom stuurt hij in juni 2014 een e-mail naar de gemeente. De gemeente deelt hem mede dat voor de schuur niet de vereiste vergunning is verleend en dat zij onderzoek zal doen.
In februari 2015 stuurt de gemeente een brief aan de bewoner van de ‘L-straat nr. X’ met de aankondiging dat de gemeente tegen de illegale schuur actie zal ondernemen (met andere woorden: zal gaan ‘handhaven’) omdat er sprake is van een overtreding van meer dan geringe ernst. De gemeente trekt dit voornemen tot handhaven later echter weer in. Volgens de gemeente is de heer G. namelijk geen belanghebbende omdat hij op meer dan 200 meter afstand van de schuur zou wonen.
De heer G. begrijpt hier niets van omdat hij op 174 meter afstand van de schuur woont. Bovendien ziet hij niet in wat de afstand van zijn woning tot de schuur ertoe doet. Hij woont al sinds 1968 in de wijk ‘Z.’ en voelt zich daar zeer bij betrokken. Het gaat hem om het uiterlijk schoon van de wijk. Bovendien schreef de gemeente toch dat het om een overtreding van meer dan geringe ernst ging? Hij dient daarom een klacht in.
In de reactie op zijn klacht schrijft de gemeente dat volgens gemeentelijk beleid personen die op een afstand van meer dan 250 meter afstand tot een object wonen, in principe geen belanghebbende zijn bij dat object. Ook zou met betrekking tot de illegaal gebouwde schuur sprake zijn van een geringe overtreding. De heer G. kan zich niet vinden in deze reactie en dient klachten in bij de ombudsman.
De ombudsman verklaart de klachten van de heer G. gegrond. De gemeente heeft gehandeld in strijd met de behoorlijkheidsvereisten Fair Play, Goede Motivering en Voortvarendheid. De gemeente heeft richting de heer G. onvoldoende gemotiveerd en ook onvoldoende gecommuniceerd waarom zij niet tot handhaving is overgegaan. De gemeente reageert ook onvoldoende op de mededeling van de heer G. dat hij niet op 200 maar op 174 meter afstand woont. Tevens licht de gemeente juridische overwegingen en begrippen onvoldoende toe. De ombudsman ziet hierin aanleiding om aan de gemeente twee aanbevelingen te doen.