Discussie over leges bouwplan
(samenvatting dossier 2025) De heer B. is ontevreden dat hij een bedrag van € 100.355,- leges moet betalen voor de behandeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een partycentrum. De heer B. zegt dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag waarna een financieel adviseur debiteurenbeheer/incasso van de gemeente hem een regeling had aangeboden om in termijnen een bedrag van € 50.378,- te betalen. Hier is de heer B. mee akkoord gegaan maar nu stuurt de gemeente hem nog een rekening voor het resterende bedrag. Dit was volgens hem niet de afspraak.
De heer B. wil ook niet meer dan € 50.378 betalen omdat de gemeente de bouwkosten veel te hoog inschat. Volgens de tarieventabel bij de Legesverordening Rotterdam 2014 is voor een bouwwerk met een begrote bouwsom onder € 1.100.000,- aan leges € 50.378,- verschuldigd. De heer B. stelt dat het bedrag van € 50.378,- klopt omdat de bouwsom volgens zijn berekening € 1.070.000,- is. Het bezwaar van de heer B. is in 2015 al ongegrond verklaard en daartegen heeft hij geen beroep bij de rechtbank ingesteld.
De ombudsman besluit geen onderzoek naar de klacht over de hoogte van de leges in te stellen omdat hij niet bevoegd is een onderzoek in te stellen naar een klacht over een algemeen verbindend voorschrift als de Legesverordening Rotterdam 2014. In het onderzoek richt de ombudsman zich uitsluitend op de klacht van de heer B. dat de gemeente met hem zou hebben afgesproken dat hij maar € 50.378,- hoefde te betalen en dat de gemeente deze afspraak niet nakomt.
Tijdens het onderzoek van de ombudsman is vast komen te staan dat de heer B. de conclusie dat hij maar € 50.378,- hoefde te betalen heeft getrokken op basis van één e-mailbericht van een financieel medewerker. In het e-mail bericht staan enkel een aantal betaaldata en bedragen. Vervolgens staat er in het bericht dat als de heer B. akkoord gaat met deze regeling dat hij op tijd moet betalen en als hij dat niet doet de incassoprocedure wordt gestart.
De ombudsman vindt dat de heer B. uit de inhoud van de e-mail niet mocht opmaken dat de rest van de aanslag ingetrokken zou worden. In zoverre heeft de gemeente zich behoorlijk gedragen en in overeenstemming met het behoorlijkheidsvereiste Betrouwbaarheid. Wel vindt de ombudsman dat de gemeente de heer B. beter had moeten informeren dat de betaling van het resterende bedrag van € 49.957,- voor de duur van de discussie over de leges zou worden opgeschort. Op dit punt is de gedraging van de gemeente niet behoorlijk, de gemeente heeft in strijd met het behoorlijkheidsvereiste Goede informatieverstrekking gehandeld. De gemeente heeft zich in het kader van het onderzoek naar de klacht bereid verklaard de openstaande rente en invorderingskosten ter hoogte van een bedrag van ongeveer € 3.382,- te laten vervallen.
De ombudsman vindt dat de gemeente de heer B. met dit aanbod voldoende tegemoet komt.