De kinderombudsman onderzoekt armoederegelingen voor kinderen
In hoeverre sluiten de verschillende armoederegelingen van gemeenten aan bij de daadwerkelijke behoeften van kinderen die in armoede leven? Dit is de centrale vraag van een onderzoek dat Stans Goudsmit instelt bij de zes gemeenten waar zij kinderombudsman is: Albrandswaard, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Rotterdam en Vlaardingen.
De kinderombudsman wil onder meer weten welke regelingen de gemeenten hebben voor kinderen van ouders met een laag inkomen, wat de criteria zijn en op welke wijze deze regelingen bekend worden gemaakt.
Ook wil de kinderombudsman van de gemeenten weten hoeveel kinderen in gezinnen met een laag inkomen wonen en hoeveel van hen gebruik maken van de regelingen.
Met ouders en maatschappelijke organisaties gaat de kinderombudsman in gesprek of de regelingen voor hen makkelijk vindbaar en eenvoudig aan te vragen zijn. Aan kinderen vraagt zij waar zij behoefte aan hebben als er thuis te weinig geld is.
Aanleiding voor het onderzoek zijn signalen dat de bestaande regelingen onvoldoende zijn om kinderen volwaardig mee te laten doen in de samenleving. Zo zijn er kosten die buiten de regelingen vallen. Ook zijn sommige regelingen moeilijk aan te vragen of ze zijn onvoldoende bekend bij de doelgroep. Armoede staat een gezonde ontwikkeling van kinderen in de weg. Opgroeien in armoede leidt tot een slechtere gezondheid, tot uitsluiting en tot ongelijke kansen in het onderwijs. De kinderombudsman maakt zich hier zorgen over. Met de armoederegelingen zetten gemeenten zich in om armoede onder kinderen te bestrijden. De kinderombudsman wil weten of die inzet effectief is.
De kinderombudsman hoopt het onderzoek voor de zomer af te ronden. De colleges van burgemeester en wethouders krijgen dan eerst de gelegenheid op de resultaten te reageren. Daarna stuurt de kinderombudsman het onderzoeksrapport aan de gemeenteraden. Naar verwachting is dat in het vierde kwartaal van 2020.