De ouders van mevrouw E. willen beiden een ID-kaart aanvragen bij de gemeente. In verband met lichamelijke problemen van de ouders, komt een medewerker van de gemeente thuis om de aanvraag in behandeling te nemen. De ID-kaart kan 2 weken later worden opgehaald bij de Stadswinkel.

Dit ophalen doet mevrouw E., als gemachtigde van haar ouders. Helaas is de moeder van mevrouw E. 2 dagen daarvoor overleden. De medewerker van de Stadswinkel geeft daarom de ID-kaart van de moeder van mevrouw E. niet mee. Mevrouw E. vraagt of dan het aanschafbedrag van € 50,40 terug wordt betaald. De gemeente geeft aan dat dit volgens de regels niet kan. De gemeente heeft immers al kosten gemaakt voor de aanvraag en het realiseren van de ID-kaart voor haar overleden moeder.

Mevrouw E. benadert de ombudsman omdat zij het vreemd vindt dat er betaald moet worden voor een ID-kaart die niet wordt afgegeven wegens overlijden.

De ombudsman begrijpt dat de gemeente zich aan de regels rondom de verstrekking van een ID-kaart houdt. Gezien de specifieke omstandigheden van dit geval, vraagt de ombudsman aan de gemeente of er toch een oplossing mogelijk is. De gemeente besluit vervolgens om uit coulance het aanschafbedrag van de ID-kaart terug te betalen. De ombudsman sluit daarmee het dossier aangezien de gemeente aan de klacht tegemoet is gekomen.